On things and thinking:

design and
nature

How shall we interpret and design landscape/nature/world to meet the great challenges posed by climate change?
How will we create new ways of thinking for a sustainable society?

On things and thinking: design and nature provides a platform for polyphony, complementarity and crossover. Scientists, designers, artists, writers and philosophers present stories and future models in which the complexity of landscape/nature/world is (re)discovered.

Hoe zullen we landschap/natuur/wereld denken en vormgeven om tegemoet te komen aan de grote uitdagingen die de klimaatproblematiek stelt?
Hoe creëren we nieuwe denkkaders voor een duurzaam samenleven?

On things and thinking: design and nature biedt ruimte aan meerstemmigheid, complementariteit en crossover. Wetenschappers, ontwerpers, kunstenaars, schrijvers en filosofen brengen verhalen en toekomstmodellen waarin de complexiteit van landschap/natuur/wereld wordt (her)ontdekt.

Introduction
Lut Pil en Frank Maet
text
Introductie
Lut Pil en Frank Maet
tekst
EN ALLES BEGINT
Liesbeth Lagemaat
tekst
b o s – s c h o k b o s   
Annelie David
tekst, beeld
Climate Confession
Steve Michiels
comic
Klimaatbiecht
Steve Michiels
strip
Speculations
Charlotte Dorn
text, image
Geluiden
Lut Pil
tekst, video
Nummulites: small wonders of nature and distant memory of a subtropical northwestern Europe – part 2
Robert P. Speijer
text, image
Nummulieten: wondertjes der natuur en verre herinnering aan een subtropisch Noordwest-Europa – Deel 2
Robert P. Speijer
tekst, beeld
New Customs for the Multispecies Community
Eva Meijer
text, image
Nieuwe gebruiken voor de meersoortige gemeenschap
Eva Meijer
tekst, beeld
Met levende doden leven
Lisa Doeland
tekst
Nummulites: small wonders of nature and distant memory of a subtropical northwestern Europe – Part 1
Robert P. Speijer
text, image, movie
Nummulieten: wondertjes der natuur en verre herinnering aan een subtropisch Noordwest-Europa – Deel 1
Robert P. Speijer
tekst, beeld, video
Faces of Water
Sofie Crabbé
text, image
Faces of Water
Sofie Crabbé
tekst, beeld
Woekerende plantblindheid: voorbij het niet zien
Niek Kosten & Kristof Vrancken
tekst, beeld
De relatie tussen mens en natuur, groter dan de som der delen
Sanne Bloemink
tekst
Woekerende stadsnatuur
Lut Pil
tekst
Van wereld naar aarde
Vincent Blok
tekst
Vertaalassemblage met een open einde
Janne Van Beek
tekst
Silver nor Gold; on the Action of the Rays of the Solar Spectrum on Vegetable Juices
Tim Theo
text
rusteloos wacht ruimte in het plooien van de tijd
Bram Van Breda
tekst, beeld, video
Verschuiven naar de diepte
Lut Pil
tekst
Met elkaar spiegelende impressies
Frank Maet
tekst
Tumult
Moya De Feyter
videogedicht
Proloog op een brief aan Tireragan, land van kwade golven
Rutger Emmelkamp & Miek Zwamborn
tekst, beeld, audio
A Wooden Cube, a Mug and a Ballpoint Pen
Luca Vanello
video
A Transformational Art for a World in Transition
Mary Mattingly
text, image, ecotopian library
Primates of the sea
Eve Seuntjens
video, text
Primaten van de zee
Eve Seuntjens
tekst, video
Forêt océanique
Sarah Westphal
video
Forêt asiatique – Forêt océanique: Immersed, Entwined, Entangled
Lut Pil
text
Forêt asiatique – Forêt océanique: verstrengeling in het kwadraat
Lut Pil
tekst
Oceaan(land)schappen: horen, zien en voelen
Filip Volckaert
tekst
Mise en relation: bringing the interplay between nonhuman and human agencies to the core of theatre practice
Carl von Winckelmann
text
Bracket fungus featherwing beetles
Lut Pil
text
Vuurzwamveervleugelkevers
Lut Pil
tekst
Baranowskiella ehnstromi
Johan Robben
video

Nummulieten: wondertjes der natuur en verre herinnering aan een subtropisch Noordwest-Europa – Deel 1

19/10/2022

Robert Speijer is professor in de geologie en paleontologie aan de KU Leuven (België). Met zijn onderzoeksgroep bestudeert hij de interactie tussen klimaatverandering en de biosfeer.

 

 

Van buitenaf lijkt dit object op een minuscuul Mentos snoepje. De delicate spiraalstructuur aan de binnenkant verraadt echter dat het een product van moeder natuur is, dat als nummuliet bekend staat. Meer bepaald is het de kalkhoudende schaal van een fossiel exemplaar van Nummulites involutus en het werd gevonden in oeroude zeeklei uit de buurt van Kortrijk.

Wat is er zo interessant aan een onopvallend fossieltje uit oude klei? Hoe onopvallend het schaaltje ook mag zijn, het is een overblijfsel uit de tijd dat het wereldwijd gemiddeld maar liefst 10 tot 15 graden warmer was dan vandaag! Dat was tijdens de vroeg-Eocene hete broeikastijd tussen 56 en 50 miljoen jaar geleden en dat was ook de laatste keer dat het oppervlak van de Aarde zulke hoge temperaturen meemaakte. Zelfs ter hoogte van België, waar de huidige gemiddelde oppervlaktetemperatuur ongeveer 11 OC bedraagt, heersten destijds subtropische condities met temperaturen van 20 OC tot bijna 30 OC. Maar voordat ik verder in ga op de waarde van nummulieten voor het onderzoeken en begrijpen van de vroegere klimaatomstandigheden op Aarde, focus ik eerst op de basisinformatie van deze buitengewone fossielen.

De interne dwarsdoorsnede van de schelp vertoont oppervlakkige gelijkenissen met de opgerolde schelpen van de bekende fossiele ammonieten. Maar ammonieten waren weekdieren en dus niet verwant aan nummulieten. Wat zijn nummulieten dan wel? Nummulieten (Familie Nummulitidae) vormen een diverse groep binnen de eencellige Foraminifera (Phylum Retaria), die zelf uit duizenden verschillende soorten bestaat, levend op de zeebodem of zwevend als plankton aan het oppervlak van zeeën en oceanen. Foraminiferen hebben een enorm lange en diverse geschiedenis die terug gaat tot het Vroeg-Cambrium, ongeveer 530 miljoen jaar geleden; uit moleculair onderzoek van moderne foraminiferen blijkt dat zij wellicht zelfs al zo’n 700 miljoen jaar geleden zijn geëvolueerd, ver vóór de opkomst van het meercellige leven. Terwijl relatief weinig biologen foraminiferen bestuderen, zijn ze onder paleontologen een van de meest bestudeerde fossielgroepen. Dat komt vooral door hun enorme talrijkheid en diversiteit in het fossielenbestand en de mogelijkheid om de ouderdom te bepalen van de gesteenten waarin ze voorkomen. Bovendien vormen foraminiferen een schatkamer voor het begrijpen van het klimaat en de reconstructie van klimaatverandering in het verleden – daarover later meer.

Wat is er dan zo bijzonder aan nummulieten binnen de foraminiferen? Terwijl de meeste soorten moderne en fossiele foraminiferen niet groter zijn dan een zandkorrel (een halve millimeter of minder), is dit exemplaar ongeveer 3 mm in diameter, wat enorm is voor een eencellig organisme, maar eigenlijk nog klein voor een volwassen nummuliet. Volwassen exemplaren van fossiele nummulietsoorten zijn gewoonlijk tot enkele centimeters in diameter en de grootste die we kennen bereikten afmetingen tot 18 cm in diameter!

Een nummulietschelp bestaat uit een spiraal van talloze kamertjes, te beginnen met een piepklein, bolvormig kamertje (de zogenaamde proloculus) midden in de schelp. Naarmate de levende cel binnen de schaal groeit, wordt de volumetoename van de cel opgevangen door extra kamertjes die een platte groeispiraal vormen waarin de latere windingen de eerdere volledig overlappen. Zo kan alleen de laatste winding van buitenaf worden waargenomen. Moderne analysetechnieken zoals microCT-scanning (zoals medische scanners) maken het echter mogelijk de interne structuur van een nummuliet op niet-destructieve wijze zichtbaar te maken. De afbeelding toont een virtuele doorsnede dwars door het midden van het specimen, een zogenaamde equatoriale doorsnede. Deze sectie maakt deel uit van een serie virtuele doorsneden van de nummuliet die in deze video worden getoond:

 

https://www.youtube.com/watch?v=F9_-Eb34bsk

Merk op dat in de video de virtuele doorsnede aan de bovenkant van het lensvormige exemplaar begint en eindigt aan de basis ervan.

 

De figuur toont de interne structuur halverwege de videosequentie. Omdat het specimen vrij klein is, is de interne structuur van deze nummuliet nog vrij eenvoudig, maar in bepaalde ontwikkelingslijnen van de nummulitiden kunnen grotere exemplaren een complexere structuur vertonen, met meerdere verstrengelde spiralen, of met een opdeling van de kamers in meerdere kamertjes.

Je vraagt je misschien af hoe een eencellig marien organisme een kalkhoudende schelp kan laten groeien ter grootte van een Olympische medaille en groter. Dit is inderdaad een reusachtige prestatie, maar nummulieten kunnen dit niet alleen. In hun protoplasma dragen ze tal van kleine helpers, algemeen bekend als fotosymbionten. Dit zijn veel kleinere eencellige organismen, waaronder verschillende soorten autotrofe ‘algen’, zoals diatomeeën en dinoflagellaten. Net als planten fotosynthetiseren deze symbionten suikers voor hun celgroei en voortplanting. Dit proces levert ook afvalproducten in de vorm van organische verbindingen op, die de nummuliet als extra voedselbron goed kan gebruiken. Aangezien dit een symbiotische relatie is, levert de schelp van de nummuliet ook iets waardevols op voor de ‘algen’, zoals met name beschutting tegen organismen die op de ‘algen’ in het zeewater azen. De fotosymbionten leven binnen het protoplasma in de kamers van de nummuliet. De wanden van deze kamers bestaan uit dunne laagjes calciet, die de schelpen enigszins transparant maken. Op die manier fungeert elke kamer als een minuscule individuele kas en kan één nummuliet worden beschouwd als een natuurlijk equivalent van een modern kassencomplex in miniatuurvorm. In plaats van gewassen, kweekt de nummuliet ‘algen’ in zijn kas.

De aanwezigheid van zonlicht is een belangrijke factor voor het voortplantingssucces van de fotosymbionten en hun nummuliet-gastheren. Daarom leven nummulieten op de zeebodem van ondiepe zeeën, waar voldoende zonlicht de schelpen kan binnendringen en de interne symbionten van energie voor fotosythese voorziet.

Tot nu toe heb ik me gericht op enkele fascinerende bijzonderheden van de reuzen onder de minuscule eencelligen in de zee. Maar van de nummulieten kan ook een veel groter beeld worden geschetst. Dit heeft te maken met hun voorkeur om uitsluitend in warme zeeën te leven, net zoals de rifvormende koralen. Uit geologische gegevens blijkt namelijk dat toen ondiepe (sub)tropische zeeën te heet werden, de nummulieten en andere grote foraminiferen floreerden, terwijl rifkoralen vrijwel volledig uit de subtropen verdwenen. Dit is gebeurd in het vroeg-Eoceen, ongeveer 56 miljoen jaar geleden, en zoals in deel 2 van dit onderwerp besproken zal worden, zou dit in de nabije toekomst opnieuw kunnen gebeuren, als de temperatuur op aarde onder versterkte broeikasomstandigheden in hoog tempo blijft stijgen. Enerzijds zal ik aantonen dat de subtropische omstandigheden zoals we die nu kennen van het Caribisch gebied veel uitgebreider waren tijdens het Vroeg-Eoceen, zelfs tot in het Noordzeebekken, waar gemiddelde temperaturen heersten van 20 OC tot bijna 30 OC – vergeleken met de huidige 10 OC tot 15 OC. Aan de andere kant zal duidelijk worden dat kustgemeenschappen op lage breedtegraden, met name die van atollen, wellicht extra te lijden zullen hebben van de opwarming van de aarde dan door de wereldwijde stijging van de zeespiegel alleen. De kwetsbaarheid van veel rifbouwende koraalsoorten voor opwarming van het zeewater boven ~30 OC is de belangrijkste factor in dit bedreigende probleem.

 

Robert P. Speijer – Department of Earth & Environmental Sciences, KU Leuven, Belgium